Always trust the driver!
Vanuit Moalboal zijn we op een vrij bijzondere manier naar Oslob vertrokken. Tenminste, als zelfs de locals je verbaasd aankijken zal het niet heel vaak voorkomen. Adonis (onze tricycle driver) had een soort disco-tricycle geregeld met een muziekinstallatie waar ze in menig discotheek jaloers op waren geweest. Elk dorp hoorde ons volgens mij een kilometer van te voren aankomen, wat nogal verbaasde blikken opleverde.
Snorkelen
Uiteindelijk hebben we Oslob bereikt. Oslob zelf hebben we niet gezien, we waren hier alleen voor de walvishaaien om daarna gelijk te vertrekken naar Cebu. De volgende dag om 6:00 uur was het zo ver, zwemmen met deze reusachtige vissen. Bij de instructie werd ons verteld dat een zwemvest verplicht was behalve als je goed kon zwemmen. Wat ze verstaan onder ‘goed’ dat vertellen ze dan weer niet. Het zwemmen met de walvishaaien was wel een unieke ervaring. Ze laten maar een x-aantal toeristen per half uur het water in waardoor je weinig andere mensen om je heen ziet. Het meest indrukwekkende is dat zodra je je snorkelset aan hebt en je hoofd onder water steekt er walvishaaien van 10 meter op een paar meter afstand voorbij zwemmen. En een vis van 10 meter is behoorlijk groot als deze op je af komt zwemmen!
Bohol
Dezelfde middag vertrokken we naar de ‘haven’ voor de bootreis naar Bohol. Onze ‘ferry’ was wederom een gemotoriseerde kano met een dakje. Wel een iets grotere kano deze keer. Zwemvesten waren ook hier niet verplicht, wat ik op zich wel bijzonder vind. Bij canyoning, snorkelen en dagtripjes door ondiep water zijn ze verplicht. Bij een 3 uur durende boottocht over open zee in een 30 jaar oude kano waar 10cm water op de bodem staat is een zwemvest niet verplicht. Waarschijnlijk vanwege het feit dat hier haaien zwemmen en een zwemvest je daarbij echt niet gaat helpen.
De ferry lag uiteraard niet aan een pier of iets dergelijks waardoor je met je tas boven je hoofd (incl. laptop, 2 camera’s en telefoon) richting de boot moest lopen/zwemmen. Dat moet de ferrymaatschappij in Texel eens proberen 🙂 Eenmaal in de boot werd de benzine bijgevuld door de de kapitein die halverwege dat proces nog wel even een sigaret aanstak. Ik vraag me af of hij vroeger scheikunde heeft gehad op school…
Reddingsvest
De tocht over zee was wat wild waardoor er af en toe flink wat water de boot binnen kwam. De 10cm water die al op de bodem stond werd al snel 20cm en ineens droeg de helft van de passagiers toch een reddingsvest. Maar onze regel is; ‘always trust the driver/captain’. En aangezien de kapitein nog bellend met z’n voeten de boot bestuurde terwijl hij een sigaretje rooktje boven de benzine tank voelde wij ons volkomen veilig.
Eenmaal op Bohol bleek dat we niet werden afgezet in Tagbilaran (waar de normale boten kwamen) maar op een willekeurig strand. Geen tricycles of taxi’s hier. Dat werd een flink eindje wandelen met onze tassen. Bij het eerste restaurantje hebben we gelijk ons vochtgehalte bijgevuld en een taxi geregeld die ons direct naar Loboc bracht. Strand hebben we tot nu toe genoeg gezien dus we wilden graag het binnenland in.
De Rivier
Loboc ligt aan een rivier en we sliepen in een hostel dat op een berg lag met uitzicht op de jungle en rivier. Een prima uitvalsbasis voor de komende dagen. Bohol is een vrij klein eiland dat prima met een scooter verkend kan worden. We hebben dan ook meteen een scooter gehuurd en alle dagen rondgereden op Bohol. De eerste stop was een ‘dierentuin’, of in ieder geval iets wat er op moest lijken. Ze hadden 2 tijgers, een python van 5,5 meter, 2 krokodillen (waarvan we niet helemaal zeker waren of ze nog in leven waren) en 3 ganzen. De 3 ganzen zaten los op een grasveld dus ik weet niet zeker of die deel uitmaakte van deze dierentuin of het hier gewoon gezellig vonden.
We kregen een rondleiding van een mannetje dat hooguit 15 jaar was. Hij was degene die elke dag de tijgers voerde. Het zijn die kleine dingen die het leven in Azië zo bijzonder maken. Uiteindelijk maakte hij een kooi open en gebaarde naar ons dat we ook de kooi in moesten komen, zonder te zeggen wat er in die kooi zat. Maar goed, always trust the driver/captain/guide. Toen we eenmaal in de kooi liepen lag er een 5,5 meter lange python die, volgens de gids, totaal niet gevaarlijk was. Nu heb ik op National Geographic redelijk wat documentaires gezien waarin heel wat anders te zien was… Maar, always trust the driver/captain/guide 🙂
Die dag zijn we ook naar het Tarsier Sanctuary gegaan waar tarsiers (kleine aapjes) in het wild leven. Uiteindelijk hebben we er 3 gespot dus het was de 60 peso zeker waard. Op de terugweg leerde we Shooty kennen. Een hele slimme Filipino die meer plaatsnamen in Nederland kende dan ik zelf. Hij nodigde ons uit voor een hanengevecht. Nu ben ik daar niet zo’n grote voorstander van maar er werd ons verteld dat het best bijzonder is als je door een local wordt uitgenodigd bij zo’n evenement dus besloten we toch te gaan.
Hanengevecht
Op weg naar het hanengevecht werden we aangehouden door de politie. We wisten niet helemaal zeker of hanengevechten illegaal waren maar toen de politieagent vroeg waar we heen gingen hebben we, enigszins twijfelend, gezegd dat we naar een hanengevecht gingen. Nadat hij ons eerst nogal streng aankeek zei hij; ‘Cockfight? Did you bring enough money? Cockfight is amazing, you should bet lots of money!’. Vervolgens vroeg hij nog of we getrouwd waren en wat we de rest van de dag gingen doen. Het feit dat we geen helm droegen vond hij niet zo interessant evenals de vraag of we wel een rijbewijs hadden. Azië blijft Azië 🙂
De dag erna zijn we naar de Chocolate Hills geweest. Dit is DE highlight van Bohol. Onderweg naar de Chocolate Hills hebben we geluncht bij een restaurant waar ze wederom 3 pythons hadden die uiteraard niet gevaarlijk waren. Het restaurant zag er nogal verlaten uit maar het eten was prima. De WC’s waren dat helaas niet. Toen Raoul z’n handen ging wassen hoorde ik; ‘Ties, hoe gaat die kraan dicht?’. Toen ik bij de wastafel aankwam bleek de kraan half te zijn afgebroken en spoot het water alle kanten op. Toen de kok de kraan wilde maken brak die helemaal af waardoor er een soort fontein in het restaurant ontstond van een meter of 2 hoog. Binnen een minuut stond het halve restaurant onder water waar de kok overigens heel hard om kon lachen. Raoul en Ties zijn weer eens ergens 🙂
Ziplinen
Dezelfde middag hebben we nog de Zipline gedaan. Je hing in een soort lijkenzak (handig voor als de kabel afbrak) aan een staalkabel die 150 meter boven een vallei was gespannen. Je vloog dus als een soort Superman van de ene naar de andere kant. De katrollen waren nogal verroest dus dat was alvast een goed begin. Toen ik bij de ticketbalie vroeg of het veilig was zei ze alleen; ‘of course it is safe’. Dat was voor mij reden genoeg om in een zak die aan beide kanten open was op 150 meter hoogte naar de andere kant van de vallei te vliegen. Raoul was in het begin iets minder enthousiast maar kwam uiteindelijk toch gezellig naast me hangen. En ik moet zeggen; het is één van de meest bijzondere dingen die ik tot nu toe in de Filipijnen heb gedaan.
Na deze adrenaline shot vonden we het tijd voor een biertje en dat deden we bij Nuts Huts. Dit is DE plek in Loboc. Een super chill hostel/bar/restaurant dat aan de voet van de rivier lag. Nadeel was wel dat je eerst ongeveer 1.000 treden af moest om er te komen (en dus ook weer op moest). Maar het was het meer dan waard. Ze hadden hier ook Triviant liggen uit het jaar ‘Wat zijn de kleuren van de Oost Duitse vlag’. Veel vragen en antwoorden waren door andere reizigers al aangepast/bijgewerkt. Toen wij de kaart zagen met de vraag; ‘which building has 1.665 steps?’ hebben we bij het antwoord Nuts Huts geschreven. Iets wat iedereen wel zal begrijpen als hij/zij er is geweest. Het officiële antwoord was overigens de Eiffeltoren.
To be continued!